Academieleden Annelies Verbeke en Geert van Istendael over belang van literaire taalverwerving

Met een opinietekst in De Standaard onderstrepen Academieleden Annelies Verbeke en Geert van Istendael het belang van literaire taalverwerving.

{entry_title}

Onderstaande tekst verscheen op 29 maart in De Standaard.

Verbeke en Van Istendael hebben hun mening mee gebaseerd op een recente discussie over dit thema onder de Academieleden. 

Zijn sollicitatiebrieven nuttiger dan sonnetten?

Democratische discussies over wat jongeren allemaal te leren krijgen op school zijn meer dan wenselijk. Wie zou eraan durven te twijfelen? Maar het resultaat van die discussies is daarom nog niet onverdeeld gunstig. Wij hebben de indruk dat vooral de schoolinspectie een zekere afkeer van literatuur tentoonspreidt – van literatuur die je meekrijgt op de schoolbanken, welteverstaan. Literatuur wordt niet gezien als iets nuttigs, iets wat leerlingen voorbereidt op de arbeidsmarkt. Leer de Vlaamse jongens en meisjes sollicitatiebrieven schrijven. Gebruiksaanwijzingen. Geef ze actualiteitsteksten te lezen. Daar hebben ze tenminste wat aan. Later.

Is wat je niet rechtstreeks klaarstoomt voor je carrière tijdverlies? Wij zijn een andere mening toegedaan. Zijn sollicitatiebrieven nuttiger dan sonnetten? Als je het ons vraagt, in genen dele. Eer de jongens en meisjes afgestudeerd zijn, is de moeizaam verworven methode om te solliciteren al hopeloos verouderd. Het product waarvan ze het gebruik hebben leren uitleggen, is al tijden uit de markt gedreven. Maar een goed gedicht veroudert nooit. Een goede roman en een goed kort verhaal evenmin.

Het gaat er ons niet om de vakken te geringschatten die rechtstreeks gericht zijn op de technologische of economische vereisten van de markt. Maar wij vinden het wel broodnodig om aan te geven dat de ontwikkeling van kind naar volwassene ook noden van een andere orde behelst.

Kloof dichten

Wij vinden dat het een kerntaak is van fatsoenlijk onderwijs om de leerlingen vertrouwd te maken met het beste taalgebruik dat in onze taal (en in andere talen) voorhanden is. Zij zijn dat waard. Welnu, zulk taal­gebruik tref je uiterst zelden aan in sollicitatiebrieven, laat staan in gebruiksaanwijzingen.

Er is nog een ander argument voor degelijk en geduldig literatuur­onderwijs op school, een argument uit het domein van democratisering en emancipatie. Leerlingen uit niet al te kansrijke gezinnen hebben thuis vaak geen romans van Tommy Wieringa of Connie Palmen op de salontafel liggen. Krijgen dergelijke leerlingen op school geen literatuur, dan krijgen ze die nergens. Als de school hen niet vertrouwd maakt met het beste uit onze taal, dan blijft de kloof met leerlingen uit meer bevoorrechte gezinnen diep en onoverbrugbaar. Het onderwijs moet ten minste proberen die kloof te dichten, dat is een van zijn kerntaken. Literatuur is daartoe een even eminent als onderschat hulpmiddel.

Zelfs als we literatuur en andere kunsten zouden opvatten als een terrein waarvoor enkel een minderheid werkelijk vatbaar is, dan nog blijft het de taak van ons onderwijs om ­elke sociale laag in onze bevolking en elk type leerling de kans te geven tot die minderheid te gaan behoren. Groepen leerlingen hiervan bewust weghouden en hen bij voorbaat als ongeïnteresseerd of incapabel bestempelen, is een sociale onrechtvaardigheid.

Bovendien leert literatuur je inzicht te krijgen in menselijke verhoudingen, in onverwachte wendingen, in een veelheid en complexiteit van naast en door elkaar levende waar­heden, in nuances van standpunten – dat laatste is vandaag de dag meer dan ooit noodzakelijk. De leerlingen leren eveneens hoe ze een tekst nauwkeurig, tot in alle details, moeten lezen en ontleden. Dat is geen overbodige vaardigheid. Er worden genoeg wetten en rapporten al te slordig bekeken en daardoor al te snel afgeserveerd. Bovendien is literatuur in staat een meer algemene creativiteit aan te scherpen, ook het soort creativiteit waarnaar op de werkvloer voortdurend vraag is. Wie literatuur en andere kunsten uit het onderwijs wil weren ten voordele van de markt, zal uiteindelijk zichzelf in de voet schieten. Over het pure leesplezier dat je de leerlingen misgunt, hebben we het dan nog niet eens.

Hyperdiversiteit

Vandaag, tijdens het tweede decennium van de eenentwintigste eeuw, is er nóg een dwingende reden om de leerlingen toegang te geven tot onze literatuur. In veel scholen stromen meisjes en jongens toe uit alle werelddelen. Hun culturele achtergrond is niet gewoon divers, hij is ­hyperdivers. Bovendien horen ze thuis en in hun omgeving talloze talen – naast, soms toch, Nederlands. Die jongeren hebben het recht de verhalen te leren kennen die gonzen in hun land van aankomst. Vaak vragen ze niets liever. Er zijn er die ernaar hunkeren. De school heeft de dwingende plicht die verwachting te honoreren. Het is een gouden weg naar vertrouwdheid met dit land. Enkelen van hen zullen het ons duizendvoudig vergoeden. Zij zullen nieuwe verhalen schrijven over verre herkomst, over verlies en verwerving van cultuur. Zij zullen die verhalen schrijven in onze taal die, voor een groot deel dankzij literatuuronderwijs, ten volle hún taal is geworden.

Daarnaast kan het naar voren schuiven van een diversere, internationale canon aan leerlingen met een andere culturele achtergrond het vertrouwen geven dat ook andere werelddelen een intellectuele en artistieke stem wordt gegund, iets wat de autochtone leerling alleen maar kan verrijken. Dat er wereldwijd nagedacht en geschreven wordt, dat bepaalde verhalen universeel zijn en andere veeleer specifiek, kan een levensveranderend en bevrijdend inzicht zijn.

Ten slotte brengt de studie van literatuur de leerlingen in nauw contact met een brede waaier van zeer uiteenlopende en stuk voor stuk uitstekende schrijfmodellen. Betere voorbeelden zijn gewoon niet voorhanden in onze of in een andere taal. Literatuur lezen is een onmisbare voorwaarde om helder en goed gestructureerd te leren schrijven en denken. Vraag het dichters en romanciers. Zij hebben duizenden bladzijden geassimileerd.

En nee, niet iedereen wordt dichter of romanschrijver, dat is zelfs niet wenselijk. Maar goed leren lezen en fatsoenlijk, samenhangend, overzichtelijk, begrijpelijk en, in het beste geval, elegant schrijven, dat zou elke leerling moeten kunnen als hij de drempel van de volwassenheid overstapt, het leven tegemoet. Daarom hebben alle jonge mensen recht op literatuuronderwijs. Daarom hebben alle scholen de plicht tot literatuuronderwijs.

  Deel deze pagina