De KANTL presenteert haar eigen boekenprogramma

Sinds enkele maanden is onze tapijtenzaal het sfeervolle decor voor een nieuwe reeks 'literaire salons'. Het concept is eenvoudig: een schrijver wordt geïnterviewd over zijn of haar boek, en krijgt alle ruimte om écht in de diepte te gaan.

{entry_title}

Herbekijk de voorbije literaire salons:

 

Luc Devoldere praat met Patrick Lateur over Herderszangen, zijn vertaling van Dante's Egloge

Latijnse herderszangen van Dante?!

Terwijl de verbannen Alighieri in Ravenna de laatste canti van zijn Paradiso schreef, kreeg hij een Latijns briefgedicht van een geleerde uit Bologna, die Inferno had gelezen. Giovanni del Virgilio vraagt Dante waarom hij de Divina Commedia begod in het Toscaans schreef. Zo’n werk moet toch in het Latijn! De Bolognees wordt zelfs grof: Nec margaritas profliga prodigus apris – wees niet zo kwistig, werp geen parels voor de zwijnen. (I.21) Dat de geleerde professor ongelijk kreeg, bewijst de hoge vlucht die Dante’s opus magnum heeft genomen. Dante, die als dichter uitsluitend in de volkstaal schreef, antwoordde hem in het Latijn met een volmaakt vergiliaanse ecloge. Hun correspondentie kende nog een klein vervolg, tot de vrij plotse dood van de grote Florentijn.

Herderszangen is de allereerste vertaling van de Egloge - Eclogen (1319-1321) van Dante, een literair dispuut over volkstaal versus Latijn.

 

Lut Missinne praat met Joke van Leeuwen over haar nieuwe roman Mijn leven als mens

‘Gisteren ben ik doodgegaan, onverwacht en banaal, met mijn hoofd op een harde tegelvloer die een optische illusie vormt van kubussen.’ Zo begint de achttienjarige Dinka vanuit het hiernamaals te vertellen. Al meteen komt ze daar haar bij de geboorte overleden tweelingzusje tegen, dat ze altijd heeft gemist. Samen zien ze hoe Dinka’s korte leven verliep, in de schaduw van haar dode zusje en op de drempel van de nieuwe eeuw. Hoe ze verliefd wordt op Mier, een werelds meisje met een onstabiel verleden. Als blijkt dat Dinka’s naïeve vertrouwen is geschaad, neemt ze het heft in eigen handen.

Mijn leven als mens is een roman over het leven zelf, met humor en hartzeer, over verraad en vertrouwen, over hechten en loslaten. Joke van Leeuwen op haar best.

 

Annelies Verbeke praat met Geert Buelens over zijn nieuwe bundel Ofwa.

In Ofwa staat de samenleving onder hoogspanning, is de planeet vergiftigd. Geert Buelens probeert homeopathie door verongelijkt, woedend, al te zeker van zichzelf de tegenstellingen op scherp te zetten.

Hoe de achterkleinkinderen van de Verlichting zachtjes indutten.

Terwijl het gros lag te zonnen
werd de inzet verhoogd
het kabaal begrepen als betrokkenheid
en de voorruit afgeplakt met roze kranten.

 

Peter Theunynck praat met Annelies Verbeke over haar verhalenverhalenbundel Treinen en kamers.

In Treinen en kamers vervlecht Annelies Verbeke ruim vierduizend jaar literatuur uit de hele wereld. Geïnspireerd door bekende en minder bekende klassieke meesterwerken van vóór 1900 schreef ze vijftien verhalen, die in hun vormexperiment essay, theatertekst, droom of meditatie vermengen. Het gaat om westerse hoogtepunten als de Liederen van Hadewijch, Don Quichot of Moby Dick, maar bijvoorbeeld ook Het hoofdkussenboek van de Japanse Sei Shōnagon en De verheerlijking van Inanna, dat de Soemerische Enheduanna rond 2260 vóór onze jaartelling schreef.

 

Wordt verwacht:

 

Peter Theuynck gaat in gesprek met Frank Willaert over zijn nieuwe boek Het Nederlandse liefdeslied in de middeleeuwen - te bekijken vanaf 14 juni 2021 

‘Een uitvinding van de twaalfde eeuw’, zo hebben sommigen de liefde ooit genoemd. Die uitspraak mag overdreven zijn, toch staat het vast dat de troubadours een onuitwisbare invloed hebben uitgeoefend op de wijzen waarop de liefde tijdens de Middeleeuwen in heel West-Europa bezongen werd. Ook in de Nederlanden. De minnezanger Hendrik van Veldeke, de mystieke dichteres Hadewijch, de virtuoze dichter van het Gruuthusehandschrift: ze zijn vaak gebloemleesd. Maar naast hun lyriek zijn er talrijke liederen bewaard, sommige heel conventioneel, andere uiterst geraffineerd, die begraven liggen in weinig toegankelijke tekstedities of in hypergespecialiseerde wetenschappelijke publicaties.
Met dit boek geeft Frank Willaert (emeritus hoogleraar Middelnederlandse letterkunde aan de Universiteit Antwerpen) meer dan drie eeuwen lyriek aan de hedendaagse lezer terug, vanaf het overbekende en toch mysterieuze Hebban olla vogala tot aan het begin van de rederijkerstijd. Niet alleen geeft hij interpretaties van talrijke liederen, maar hij besteedt ook uitvoerig aandacht aan hun context: aan dichtende edellieden, speellieden en burgers; aan luidruchtige dansfeesten en aan intieme vertolkingen; aan zangers en aan instrumentalisten; aan de verhouding tussen oraliteit en schrift; aan nieuwe liedmodes en aan taaie tradities.

  Deel deze pagina