Nieuwe V&M-aflevering gepubliceerd

Recent verscheen een nieuw los nummer van ons wetenschappelijke tijdschrift Verslagen en Mededelingen, met bijdragen van Willy Vandeweghe, Walter Daelemans, Bram Lambrecht en Piet Couttenier.

{entry_title}

Het nummer, aflevering 2 van jaargang 133 (2023), bevat vier boeiende artikelen:

In het eerste artikel behandelt Willy Vandeweghe vormen van zinsdynamiek in relatie tot de voorzetselkeuze bij voorzetselvoorwerpen. De voorzetsels voor de markering van werkwoord-OBJ-relaties vertonen net als de vroegere naamvallen een oriëntatieve tweedeling, die als ‘zoekend’ of ‘vliedend’ benoemd kan worden. De codering voor deze oriëntatie is partieel voorspelbaar op grond van het predicaat waarbij het vzv aansluit. Bij emotie-predicaten echter kan het verschillende kanten op, omdat argumentstructuur en participantenstructuur om voorrang strijden. Inzicht gevend in dat verband zijn de bevindingen uit een verkennende contrastieve benadering. 

Walter Daelemans legt in zijn artikel uit hoe taalmodellen als ChatGPT werken en waar hun taalvaardigheid vandaan komt. ChatGPT, een voorbeeld van GenAI (Generative Artificial Intelligence), is in staat tot indrukwekkend taalgedrag, maar produceert ook incidenteel incorrecte informatie produceert. Daelemans illustreert hoe de vaardigheden van ChatGPT in poëzie, stijlimitatie en taalspelletjes eerdere modellen voor het produceren van creatieve taal in de schaduw zetten. Maar de vraag blijft of een model zonder intentie, bewustzijn en zelfs zonder wil om te communiceren 'creatief' kan worden genoemd. Voor taalmodellen zoals ChatGPT is er geen onderscheid tussen fictie en non-fictie, en geen onderscheid tussen poëzie en proza. Het enige wat het doet is op meesterlijke wijze onze prompts voltooien.

De bijdrage van Bram Lambrecht focust op het poëtische oeuvre van Christine D’haen en op de centrale positie die het genre van de funeraire elegie daarin inneemt. Het artikel biedt een eerste analyse van de enige funeraire cyclus die D’haen heeft geschreven: de ‘Twaalf grafgedichten voor Kira van Kasteel’, tot stand gekomen tussen 1950 en 1983 en opgedragen aan de Amsterdamse hospita van de jonge D’haen. Hoewel D’haens oeuvre vooral poëticaal en formeel bestudeerd is, neemt dit artikel ook de filosofische en maatschappijkritische facetten van haar ‘Twaalf grafgedichten’ onder de loep. Het interpreteert D’haens rouwgedichten als een vrouwelijke en moderne herschrijving van de elegische traditie, onder meer via D’haens eigenzinnige vertaling van John Miltons canonieke elegie ‘Lycidas’. 

Het artikel van Piet Couttenier beoogt de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde (nu: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren, KANTL) te situeren in de complexe nationale, culturele en literaire context van de late negentiende eeuw in België. Recente inzichten over literaire evolutie gelden daarbij als theoretische basis. De focus wordt gericht op de positionering van de Academie tegenover de Vlaamse literatuur in de periode 1886-1900.

---------------------

>> Lees het volledige nummer op de V&M-website. 

De papieren versie is eveneens beschikbaar en kan besteld worden via het secretariaat van de KANTL

  Deel deze pagina