Rudolf van de Perre werd geboren te Okegem-Ninove op 27 juli 1934. Hij volgde de Grieks-Latijnse humaniora: lagere cyclus aan het Sint-Aloysiuscollege te Ninove en hogere cyclus aan het Sint-Jozefscollege te Aalst. De studies Germaanse Filologie beëindigde hij aan de Rijksuniversiteit te Gent. Hij werd leraar HSO aan het O.L. Vrouwecollege te Oudenaarde en nadien aan het Sint-Vincentiusinstituut te Gijzegem. Tussendoor was hij ook nog stadsbibliothecaris te Ninove, na de dood en in opvolging van zijn vader (van 1958 tot 1973). Hij is gehuwd in 1963 met Diane Daman en heeft drie kinderen.
Intussen publiceerde hij 26 boeken, waaronder 4 dichtbundels (o.a. Boergondische Suite, Gebinte van een naam), essays en monografieën. De belangrijkste zijn: Poëzie en leven, De gekleurde wereld, André Demedts (een monografie), Die lezen mogen eenzaam wezen, Anton van Wilderode (een monografie), Woorden om wakker te lezen, De landheer van de stilte, De geur van een sonate. Als literaire prijzen ontving hij o.m. de A. Merghelynckprijs van de KANTL (1979), de Provinciale Prijs voor Oost-Vlaanderen, essay (1979), de Joris Eeckhoutprijs van de KANTL (1980), de prijs van de Scriptores Christiani (1986) en de Prijs van de Vlaamse Poëziedagen (1987). In de Academie zelf hield hij tot dusver 16 lezingen, die gepubliceerd werden, vooral in de Verslagen en Mededelingen.