Maarten Cornelis van den Toorn is geboren op 4 januari 1929 in Rotterdam. Hij bezocht er het Erasmiaans Gymnasium en studeerde vervolgens Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit van Leiden. Van 1952 tot 1954 werkte hij er als assistent voor Oudgemaanse talen, en in 1955 promoveerde hij bij Prof. Dr. A.C. Bouman op het proefschrift Ethics and Moral in Icelandic Saga Literature. Tussen 1955 en 1960 was hij lector voor Nederlands aan de Universiteit te Münster/Westfalen, en daarna werkte hij tot 1964 als leraar Nederlands aan Het Nieuwe Lyceum in Hilversum. Van 1965 tot 1971 was hij wetenschappelijk hoofdmedewerker (daarna lector) voor Nederlandse taalkunde aan het Instituut De Vooys voor Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit te Utrecht.
Hij werkte ook als docent aan de C.O.C.M.A. te Utrecht bij de cursus Nederlands-A, was secretaris van de M.O.-examencommissie Nederlands voor de Nedelandse taalkunde bij de A-examens, en lid van de redactieraad van Forum der Letteren. Van den Toorn was verder redacteur en mede-oprichter van het tijdschrift Studia Neerlandica, lid van de Commissie voor Taal- en Letterkunde van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden, redacteur van De nieuwe taalgids, en was werkzaam als hoogleraar Nederlandse Taalkunde aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Sinds 1992 is hij met Emeritaat en nog actief als voorzitter van de Taaladviescommissie en de Werkgroep Spelling van de Nederlandse Taalunie