Van Oostrom, Frits P.

Frits Pieter van Oostrom (Utrecht, 15 mei 1953) studeerde, na de lagere school te Leiderdorp en de bèta-opleiding van het Stedelijk Gymnasium te Leiden, vanaf 1971 Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit te Utrecht, alwaar hij in 1974 het kandidaats behaalde (cum laude) en in 1976 het doctoraal (cum laude). Van 1977-1981 was hij tijdelijk aangesteld voor onderzoek (en in het laatste jaar tevens voor onderwijs) bij de afdeling Middelnederlandse letterkunde van de R.U. Utrecht. Op 5 juni 1981 promoveerde hij (cum laude) bij prof.dr. W.P. Gerritsen op Lantsloot vander Haghedochte. Onderzoekingen over een Middelnederlandse bewerking van de Lancelot en prose. In 1982 werd dit proefschrift bekroond met de Prins Bernhard Fonds Prijs voor wetenschappelijk onderzoek.
 
In hetzelfde jaar werd Frits van Oostrom benoemd tot gewoon hoogleraar in de Nederlandse letterkunde tot de Romantiek aan de Riksuniversiteit te Leiden, een positie die hij bekleedde tot 1 januari 2002. Van januari tot juli 1999 bezette hij als gasthoogleraar de Erasmus Chair aan Harvard University. Per 1 januari 2002 trad hij in dienst van de Universiteit Utrecht als eerste zgn. Universiteitshoogleraar aldaar, een positie die hem de volledige vrijheid geeft voor wat betreft de inrichting van onderzoek, onderwijs en overige activiteiten.
Gedurende het academisch jaar 1986-1987 verbleef Van Oostrom op het Netherlands Institute for Advanced Studies (NIAS) te Wassenaar, en schreef daar Het woord van eer. Literatuur aan het Hollandse hof omstreeks 1400 (Amsterdam, Meulenhoff, 1987; herdr. 1988, 1992 en 1993; Ooievaar-pocketeditie 1996). Dit boek werd in 1988 door de Maatschappij der Nederlandse letterkunde bekroond met de Wijnaendts Franckenprijs voor Cultuurgechiedenis. In september 1989 installeerde de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, in samenwerking met de R.U. Leiden, onder zijn leiding het PIONIER-programma Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen (NLCM), dat een reeks van onderzoeksactiviteiten entameerde met als gemeenschappelijke noemer de relatie tussen Middelnederlandse teksen en hun context. Met steun van het Prins Bernhard Fonds verscheen vanuit dit project in 1995 bij Prometheus het rijk geïllustreerde Handgeschreen wereld. Nederlandse literatuur en cultuur in de middeleeuwen (geschreven door Dini Hogenelst en Frits van Oostrom), dat de resultaten van het onderzoek in de NLCM-groep voor een breed publiek toegankelijk maakt.

In oktober 1992 verscheen de Engelse vertaling (door Arnold Pomerans) van Het woord van eer bij de University of California Press te Berkeley. Ook in 1992 verscheen het boek Aanvaard dit werk. Over Middelnederlandse auteurs en hun publiek (Amsterdam, Prometheus). Op 8 februari 1994 hield Van Oostrom de diesrede van de Leidse universiteit: Over de waarde van het boek. In 1995 kende NWO hem een van de vier eerste zgn. Spinoza-premies toe, twee miljoen gulden groot, bestemd voor de bestendiging en uitbouw van NLCM als - in NWO-termen - centrum van toponderzoek.

Zelf verrichtte Van Oostrom binnen het NLCM-programma in de jaren 1988-1995 onderzoek naar Jacob van Maerlant. Dit onderzoek kreeg zijn synthese in
Maerlants wereld, geschreven tijdens een nieuw NIAS-verblijf in het academisch jaar 1994-1995. In maart 1996 verscheen dit boek bij uitgeverij Prometheus in twee edities: een vakeditie (gebonden, met uitvoerige aantekeningen en literatuurverwijzingen) en een “leeseditie” (in paperback). Inmiddels werden van Maerlants wereld tien drukken opgelegd, en meer dan 60.000 exemplaren verkocht. Daaraan was in belangrijke mate debet dat het boek - begeleid door een bommelding - in oktober 1996 werd bekroond met de AKO-literatuurprijs.

Van Oostrom is sinds 1989 lid van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen, en werd in 1992 gekozen tot Fellow van de European Medieval Academy. In 1994 werd hij benoemd tot lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. In 1995 verleende de Katholieke Universiteit Brussel hem een eredoctoraat voor zijn vernieuwende bijdragen aan het onderzoek dr Nederlandse letterkunde van de middeleeuwen. In 1999 kende de regering van de Vlaamse gemeenschap hem, samen met zijn Antwerpse collega Frank Willaert, de Fleerackersprijs toe voor hun gezamenlijke inzet voor de Vlaams-Nederlandse wetenschappelijke en culturele samenwerking. In 2000 verleende de Provincie Oost-Vlaanderen hem de Keizer Karelprijs, wegens bijzondere verdiensten voor kunst en cultuur in het Nederlandse taalgebied. In 2003 werd hij gekozen tot buitenlands erelid van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde (Vlaanderen). In 2006 is hij benoemd tot lid van de Academia Europaea.

Van Oostrom is onder meer redacteur van de reeks Nederlandse literatuur en cultuur in de middeleeuwen en van de reeks Tekst in ontext (historische literatuur voor het voortgezet onderwijs); hij behoort tot de initiatiefnemers van de cultuureducatieve websites Literatuurgeschiedenis.nl en Bijbelencultuur.nl . Ook is hij lid van talrijke begeleidingscommissies en bestuurlijke gremia, waaronder de raden van toezicht van het Rijksmuseum en de voormalige rijksmusea Muiderslot en Meermanno/ Museum van het boek, en van de Vlaamse Stichting Ons Erfdeel. In de periode 1998 -2000 was hij (vice)decaan van de Leidse faculteit der Letteren; sindsdien is hij actief gebleven als meedenker rond allerlei processen en personen in de universitas neerlandica. Per 1 mei 2005 trad hij in functie als President van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Van 1 september 2005 tot en met 1 september 2006 was hij tevens voorzitter van de commissie die in opdracht van de minister va OC&W de ‘canon van Nederland’ ontwikkelde: zie het betreffende rapport en de website entoen.nu
Sinds 1998 heeft Van Oostrom gewerkt, gesteund vanuit de Spinozapremie, de Universiteit Utrecht (sinds 2002) en de Nederlandse Taalunie, aan wat hij hoopt dat binnen zijn werk het boek der boeken zal worden: een grote Nederlandse literatuurgeschiedenis van de Middeleeuwen - van Hebban olla vogala (1100) tot aan het Egidiuslied (1400). In dit tweeluik, waarvan het eerste deel (met website www.stemmenopschrift.nl ) in februari 2006 is verschenen, tracht hij de vroegste periode van de Nederlandse literatuurgeschiedenis op smaakmakende wijze te verbeelden en tevens een synhese te bieden van het vele wetenschappelijke onderzoek dat sinds de laatste literatuurgeschiedenis (Knuvelder 1970) naar de Middelnederlandse letterkunde is verricht. Stemmen op schrift werd goed ontvangen, genomineerd voor de AKO-literatuurprijs 2006 en kreeg de Groene Watermanprijs van de gelijknamige Antwerpse boekhandel.

Selectieve bibliografie

zie: www.fritsvanoostrom.nl/documenten/bibliografie.pdf