De jury gewaagt van een 'levenswerk' dat op onmiskenbare wijze een vernieuwende bijdrage levert aan onze kennis van de historische taalkunde van het Nederlands, en van het dialectvocalisme in de Middeleeuwen in het bijzonder. Naast De Wulfs verbluffende wetenschappelijke expertise en métier, roemt de jury ook de indrukwekkende architectuur van het werk, de heldere argumentatiestijl, en het uiterst verzorgde Nederlands waarin het werk gesteld is.
De jury beschouwt dit werk ook als een duidelijke bevestiging dat de historische taalkunde in het Nederlandse taalgebied wel degelijk in goede doen is, en dat er een nieuwe beloftevolle generatie klaar staat om de verdiensten van haar voorgangers verder te zetten.