Dit eerste nummer van Verkenningen bundelt drie portretten van schrijvers die bekend staan als 'dubbelkunstenaars', en die in hun werk telkens weer nieuwe mogelijkheden hebben onderzocht om een wisselwerking tussen poëzie en schilderkunst gestalte te geven.
Soms strijden de kunsten om voorrang, soms ontstaat er een ware osmose, maar steeds wordt gezocht naar de raakvlakken van de vormgeving en worden grenzen en breuklijnen afgetast.
Inhoud
- Anne Marie Musschoot: Woord vooraf
- Jean Weisgerber: 'Beeldcitaten in de poëzie van Hugo Claus (1950-1955)
- Hans Groenewegen: 'Lucebert, een ongelijktijdige dubbelkunstenaar'
- Paul Demets: 'Een arrière-gardist van de avant-garde: over Paul Snoek als dubbeltalent'