Voordien werden 'steden' met andere benamingen aangeduid. Vanaf de prehistorie tot ca. 1100 waren dat burg, wîk, port.
Vanwege de cultuurhistorische draagwijdte van het verschijnsel beperkt de studie zich niet tot de Lage Landen, maar gaat ze ook uitvoerig in op de semantische ontwikkeling van de overeenkomstige woorden in aangrenzende taalgebieden. De studie knoopt opnieuw aan bij de wat op de achtergrond geraakte traditie van de Wörter und Sachen en realia-encyclopedieën uit het begin van de twintigste eeuw. Ze besteedt dan ook ruime aandacht aan de historische context als verklaring voor betekenisverschuivingen.
Ze blijft echter in de eerste plaats het werk van een taalkundige. Sommige hoofdstukken zijn dan ook integraal gewijd aan taalkundige onderwerpen: de vorming van samenstellingen in het Indo-Europees, de vorming van ja-stammen, het verschijnsel van uitbreidende samenstellingen, het ontstaan van paragogische -t in het Nederlands, het suffix -scap, de varianten van stad en stede in het Middelnederlands.
Lees hier een greep uit de recensies die over dit boek zijn verschenen.